John Hak van financieel-strategisch adviesbureau Axeco spreekt met Arian Kamp op een plek die je vanuit de landbouwcrisis bezien het ‘hol van de leeuw’ zou kunnen noemen: het Utrechtse hoofdkantoor van Rabobank, waar Kamp een plek in de raad van commissarissen heeft. Het gesprek zal juist niet gaan over die bank, maar vooral over de coöperatie als organisatievorm. De coöperatie is er in de eerste plaats voor de leden – vaak met een bestuur, een ledenraad én een rvc. Hoe krijg je de leden op één lijn als de druk toeneemt? Hoe zorg je voor snelheid en slagkracht in een coöperatie? En in welke mate vernieuwen de coöperatie en de rvc zichzelf?
Coöperaties lopen als een rode draad door uw leven. Waar komt dat vandaan?
‘Mijn vader en grootvader van moeders zijde waren naast agrariër ook bestuurlijk actief. Toen ik aan het werk ging, was het Landbouwschap (een publiekrechtelijk bedrijfsorgaan voor landbouworganisaties en werknemersorganisaties in de landbouw die tussen 1954 en 1999 actief was, red.) de gevestigde orde en nogal conservatief. Veel jonge boeren zagen de urgentie om te veranderen en waren uit op vernieuwing. Daarom ben ik al op mijn 21e actief geworden in een landelijke belangenvereniging voor jonge boeren, het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt ofwel NAJK. Sindsdien heb ik het ondernemerschap altijd gecombineerd met maatschappelijke functies. Door het Haagse netwerk dat ik hiermee opbouwde, kwam ik al snel terecht in verschillende adviescommissies voor de overheid – veelal op het snijvlak van landbouw, natuur en milieu. Toch wist ik al vrij snel dat ik niet de politiek in moest. Ik heb veel respect voor politici, maar het politieke bedrijf moet je echt liggen. Er speelt altijd de urgentie van profilering mee. Bruggen slaan en de verbinding zoeken spreekt mij meer aan.’