Lees verder
Wilbert van den Bosch

Mijn eerste ‘kot’ zoals de Vlamingen dat noemen, was een bovenkamertje van het achterhuis in een voormalige boerderij. Die was inmiddels onderdeel geworden van een volksbuurt. De stad had het vroegere buitengebied opgeslokt. Om er te komen, moest ik door de slaapkamer van m’n benedenbuurman. Hij was bewust werkeloos – een ‘culture clash’-, sliep graag uit maar kon wel mooi Chopin spelen. De route vond ik vooral ’s ochtends penibel omdat ik dicht langs zijn bed moest waarin regelmatig ook zijn vriendin verbleef. Het waren andere tijden, ik was jong, onervaren  en ook bij mij staken de dierlijke hormonen de kop op.

Niettemin zou je kunnen zeggen dat wij, studenten en Chopin-spelers, onze tijd ver vooruit waren. Er gaan nu immers steeds meer stemmen op om woningen te splitsen. Met name in de steden. ‘In de voormalige varkensschuren hoef je geen appartementen te bouwen, daar wil écht niemand wonen,’ verklaarde een steedse verslaggeefster op de radio zaterdag. Nee, de stad, daar gebeurt het, vindt men en daar moeten dus meer mensen kunnen wonen. Gebrek aan ruimte maar vooral uit de klauwen gelopen woningprijzen belemmeren dat.

In het Zwitserse Zürich zijn ca. 250 coöperaties die ongeveer 20% van de woningmarkt bestrijken. En dit percentage groeit. Mede door stimulerend beleid van de lokale overheid. Het Vlaamse Wooncoop heeft tien projecten in diverse steden. ‘Met 20.000 euro kun je niets op de woningmarkt, bij ons wel’, zegt een van de medeoprichters. Het principe is zuiver coöperatief. Een lid heeft diverse rollen! Als aandeelhouder breng je een deel van het kapitaal in. Vervolgens huur je (als gebruiker) tegen een kostprijs. En je hebt ook nog eens een levenslange woonzekerheid.

De wooncoöperatie wordt niet gezien als alternatief voor sociale woningbouw maar is er voor mensen uit de middenklasse die geen woning kunnen kopen of geen zin hebben om een groot deel van hun inkomen te besteden aan een te duur huis. Ook in Vlaanderen zijn huizen in korte tijd verdubbeld in waarde. ‘Tegenover het speculatieve model zetten wij een alternatief dat wonen niet langer beschouwt als een verhandelbaar product maar als een recht,’ stelt men.

De woningcoöperaties zoals de Zwitserse Genossenschaften -maar ook in Nederland zijn er enkele- zijn niet gefocust op financiële winst en investeren in duurzame en energiezuinige bouw ten bate van hun leden. Voor de overheid vormen ze ook een effectief aanspreekpunt. Bijvoorbeeld aangaande de energietransitie en het mobiliteitsvraagstuk. Coöperatieven nemen immers eigen verantwoordelijkheid heel serieus. In Vlaanderen huldigt men nog een ander modern coöperatief ideaal: diversiteit. Naast overijverige studenten en werkloze Chopin-spelers, zijn ook oudere dames en kapitaalkrachtige leden welkom.