Lees verder
We zien ze voor ons, de schaatsers. Vrouw tegen vrouw, man tegen man. Strijdend in een tijdrit met elkaar en met de klok. Vroeger, toen het nog kon vriezen, schaatste men buiten ook tegen de elementen, kou, harde wind en sneeuwbuien.
Geert Kuiper

Het onderdeel ploegenachtervolging is relatief nieuw in mijn sport. In de achtervolging verdwijnt het individuele, maar niet de strijd. Teams gaan met elkaar in de slag, landenteams waarbij drie schaatsers samen een afstand van 2.324 meter (dames) of 3.099 meter (heren) af moeten leggen. De tijd die de derde rijder daarover doet is bepalend voor winst of verlies. Het is beslist geen abc’tje dat de optelsom van de beste drie schaatsers goed is voor de winst. Sterker nog: een hecht team in een perfecte drie-eenheid heeft een goede kans, al zijn de rijders individueel minder sterk. Nederland is een land met geweldige schaatsers, maar dat is gek genoeg ook een kwetsbaarheid. Dit ‘kwantiteitsnadeel’ zit ‘m deels in de regelgeving. Je mag alleen in het team meedoen als je ook individueel een afstand rijdt, daardoor wisselt de samenstelling van de trein vaak en dat verstoort de balans. Een sterke schakel kan zomaar je zwakke schakel blijken, die schaatser ‘vermoordt’ de andere twee, een zwakke schakel die komt te zwemmen; game over. Heldere communicatie terwijl je keihard schaatst, soms nodig om iets bij te sturen. Er is een hele waslijst van de samenwerking en uitvoering op detailniveau.

Mijn belangrijkste opdracht als bondscoach heet samenwerken: coöperatie. Het vormen van een team dat weet wat dat inhoudt. En in de perfectie worden drie dan weer één, van start tot finish.