Log in Item aanvragen
De wetgever biedt de coöperatie een enorme mate van inrichtingsvrijheid, ook op het gebied van de financiering. De keerzijde hiervan is dat de wet weinig houvast geeft hoe de coöperatie gefinancierd kan worden. De wet volstaat met het uitgangspunt dat leden in geval van ontbinding aansprakelijk zijn voor het volledige tekort, tenzij dit statutair anders is bepaald. Aan Ger van der Sangen legden we de vraag voor of de huidige juridische en fiscale wetgeving het aantrekken van kapitaal door de coöperatie belemmert dan wel faciliteert.
Marijke Flamman

Wat kunt u in civielrechtelijk opzicht zeggen over zelffinanciering?

“De wet geeft het lid de bevoegdheid zijn lidmaatschap te beëindigen met ingang van het boekjaar volgend op het jaar waarin is opgezegd. Indien dit gepaard zou gaan met het meenemen van kapitaal, dan zou een groot aantal uittredende leden tot een financieel probleem voor de coöperatie kunnen leiden. Coöperaties nemen daarom in hun statuten juridische beperkingen op die leden kunnen weerhouden uit te treden: de verplichting tot het betalen van uittreegeld, een beperking in de mogelijkheid tot opzegging van een x-aantal leden per jaar, de verplichting alle openstaande schulden aan de coöperatie direct te voldoen dan wel de verbeurdverklaring van aan het lid toekomende gelden in geval van niet-reguliere beëindiging van het lidmaatschap. Deze statutaire regelingen beogen de (financiële) continuïteit van de coöperatie te borgen.

Een andere wettelijke regeling geeft het lid in beginsel het recht onmiddellijk het