Log in Item aanvragen
Op 28 januari 2020 is het wetsvoorstel ‘Wet Bestuur & Toezicht Rechtspersonen’ aangenomen door de Tweede Kamer. De verwachting was toen dat het wetsvoorstel per 1 juli 2020 van kracht zou worden, dit is door de Covid-19 crisis vertraagd. De verwachting is nu dat het voorstel in de loop van dit jaar door de Eerste Kamer zal worden behandeld en spoedig daarna zal worden ingevoerd. In het vorige deel (juni 2020) hebben wij gesproken over de onderdelen tegenstrijdig belang, Raad van Commissarissen en de aansprakelijkheid bestuur en de Raad van Commissarissen in geval van faillissement. In dit tweede en laatste deel belichten we de overige onderwerpen uit dit wetsvoorstel, en wat dit betekent voor de coöperatieve rechtsvorm.
Marijke Flamman

1. One-tier bestuur

Nadat dit eerder in de wet voor de BV al geregeld was, komt er nu ook een wettelijke grondslag voor een one-tier board voor de coöperatie. In het klassieke model kennen we een bestuur en eventueel een apart toezichthoudend orgaan, bijvoorbeeld de Raad van Commissarissen of Raad van Toezicht. Het one-tier board model kent één gezamenlijk orgaan, te weten het bestuur. In dit orgaan zitten zowel uitvoerende (executive) als niet-uitvoerende (non-executive) bestuurders. De uitvoerende bestuurders (UB, lijken op de klassieke bestuurders) hebben de dagelijkse leiding, en de niet-uitvoerende bestuurders (NUB, lijken op commissarissen) houden toezicht op de uitvoerende bestuurders. Omdat ze allen in feite kwalificeren als bestuurder, moet het onderscheid tussen UB en NUB in de vorm van een heldere taakverdeling in de statuten duidelijk worden. Hierbij geldt dat uitsluitend de niet uitvoerend bestuurders de taken betreffende het voorzitterschap van het bestuur, het doen van voordrachten voor de benoeming van een bestuurder

*Zie art 6.1 Uitvoeringsbesluit WTZi **zie art 30 l,id 1 Woningwet